Show Menu
Cheatography

Gedrag: H1 interpersoonlijke verschillen Cheat Sheet by

Gedrag: Hoofdstuk 1 interpersoonlijke verschillen

inleiding: origine persoo­nli­jkheid

aangeb­ore­n/a­ang­eleerd
actuele standp­unten
Nature VS nurture
aangeboren
 
elementen ontwik­kelen op aangeboren mogeli­jkheden als specifieke aangeboren mogeli­jkheden
 
ontwikkelt zich in loop leven
aangeboren mogeli­jkh­eden= intell­ige­ntie, emoties
specifieke aangeboren mogeli­jkh­eden= lenigheid, temper­ament

nature OF nurture

nature
nurture
nativisme
empirisme
pedago­gisch pessimisme
pedago­gisch optimisme
genen
omgeving
nazisme
marxisme
nativisme= ontwik­keling verklaren vanuit biolog­ische uitgan­gsp­unten
empirisme= invloed v/h milieu op ontwik­keling kind centraal
pedago­gisch pessim­isme= hoe onszelf veranderen als alles vastligt bij geboorte
pedago­gisch optimisme= opvoeding almachtig, opvoed­ing­+cu­ltuur maken ons tot wie we zijn
nazisme= rassen biologisch gedete­rmi­neerd
marxisme= geboren met zelfde mogeli­jkheden

nativisme

genotype
aantal predis­pos­ities
fenotype
beperk­end­e/s­tim­ule­rende invloed v/d omgeving
pedago­gisch optimisme
klonen
goede genen combinatie hebben

empirisme

encult­uratie
gedrag­spa­tronen verwerven van eigen cultuur
pedago­gisch optimisme
klonen
beter om gewenst gepland te zijn

wetens­cha­ppelijk racisme

the bell curve
subjectief
racistisch
observer bias
autisme: koelka­stm­oeders

conver­gen­tie­the­oriën

1) nature EN nurture
2) nature VIA nurture
3) nature BEPAALT nurture
4) nurture BEPAALT nature
5) ontwik­kel­ing­sps­ych­ologie: gevoelige periode(s)
6) indivi­duele gevoel­igheid
7) geboor­ter­angorde
 

nature EN nurture

adoptie studies
lichaa­msg­ewicht erfelijk bepaald
tweeling studies
monozy­gote, dizygote
concor­dantie
verschil tussen monozygote en dizygote
herita­bil­iteit
gene tot uiting komen, groot/­klein
omgeving beïnvloed genen
monozy­gote= eeneiige tweelingen
dizygote= twee-eiige tweelingen
concor­dantie= maat voor bijdrage van genetische factoren in variab­iliteit in optreden van kenmerk

nature VIA nurture

herita­bil­iteit
maat voor variatie, in bepaalde context
probab­ili­stisch
genetisch programma onderhevig aan omgevi­ngs­inv­loeden
genetica
wissel­werking tussen genen en omgeving

nature BEPAALT nurture (gen-­omg­eving correl­atie)

gen-om­geving correl­aties
genen bepalen omgeving
omgeving en genetische effecten
beiden gecorr­eleerd: passief, reacti­ef/­evo­catief, actief
passief= omgeving mee bepaald door genetische consti­tutie van ouders, overgeërfd
reacti­ef/­evo­catief= gedrag ten dele genetisch bepaald lokt respons uit v/d omgeving, gedeel­telijk versterkt
actief= niche-­pic­king= gedrag waarbij kind bepaalde omgeving uitlokt in overee­nst­emming met genetische consti­tutie

nurture BEPAALT nature

evolut­iet­heorie
genetische mutaties
epigen­etische factoren
functie gen niet exclusief afhank­elijk v/d DNA sequentie
evolut­iet­heorie= genetische factoren omgeving bepalen= invloed van omgevi­ngs­fac­toren op overer­fbare kenmerken

ontwik­kel­ing­sps­ych­ologie: gevoelige periodes

POTENTIE -> TENDENTIE -> MILIEU -> ACTUAL­ISERING
P= mogeli­jkheden
T= neiging
M= invloed omgeving
A= potenties ontwik­kelen

indivi­duele gevoel­igheid

variatie indivi­duele reacti­ewijze op milieu­-in­vloeden
overle­vin­gss­tra­tegie ontwik­kelen
 

Comments

No comments yet. Add yours below!

Add a Comment

Your Comment

Please enter your name.

    Please enter your email address

      Please enter your Comment.

          More Cheat Sheets by MVT455

          Geschiedenis Cheat Sheet