Show Menu
Cheatography

Lista de verbos en holandes

Rule

Pronombre
Verbo
ik
verbo base
jij/je
verbo base + t
u
verbo base + t
hij/zij/ze
verbo base + t
Pronombre
Verbo infinitivo
wij/we
inifin­itivo
jullie
inifin­itivo
zij/ze
inifin­itivo

Hebben - Tener

ik
heb
tengo
jij/je
hebt
tienes
u
hebt
tiene (usted)
hij/zij/ze
heeft
tiene
wij/we
hebben
tenemos
jullie
hebben
tenéis / tienen
zij/ze
hebben
tienen

Eten - Comer

ik
eet
como
jij/je
eet
comes
u
eet
come (usted)
hij/zi­j/het
eet
come
wij/we
eten
comemos
jullie
eten
coméis / comen
zij/ze
eten
comen
 

Zijn – Ser / Estar

ik
ben
soy/estoy
jij/je
bent
eres / estás
u
bent
está (usted)
hij/zij/je
is
es / está
wij / we
zijn
somos / estamos
jullie
zijn
sois / están
zij/ze
zijn
son / están

Gaan - Ir

ik
ga
voy
jij/je
gaat
vas
u
gaat
va (usted)
hij/zij/ze
gaat
va
zij/we
gaan
vamos
jullie
gaan
vais / van
zij/ze
gaan
van
 

Wonen – Vivir

ik
woon
vivo
jij / je
woont
vives
u
woont
vive (usted)
hij / zij / het
woont
vive
wij / we
wonen
vivimos
jullie
wonen
viven
zij / ze
wonen
viven

Spreken - Hablar

ik
spreek
hablo
jij/je
spreekt
hablas
u
spreekt
habla (usted)
hij/zi­j/het
spreekt
habla
wij/we
spreken
hablamos
jullie
spreken
habláis / hablan
wij/we
spreken
hablan
 

Comments

No comments yet. Add yours below!

Add a Comment

Your Comment

Please enter your name.

    Please enter your email address

      Please enter your Comment.

          Related Cheat Sheets

          Dutch Vocabulary Cheat Sheet

          More Cheat Sheets by irefernandez94

          Chapter 2 Cheat Sheet